Waterstof

De inzet van hernieuwbare of koolstofarme waterstof is een van de verduurzamingsroutes van de industrie. Met name de opschaling van hernieuwbare waterstof is uitdagend. Tijdens de workshop gemodereerd door Fenna van de Watering, senior adviseur waterstof van RVO, bundelden deelnemers hun denkkracht.

De deelnemers spraken onder meer over de mogelijkheden om kosten voor hernieuwbare waterstof te verlagen, het creëren van een groene afnemersmarkt en de rol van koolstofarme waterstof in de energietransitie.

Serieuze alternatieven voor elektrificatie

Jasper Vos is voorzitter van Brick Valley, een samenwerkingsverband van vier baksteenfabrikanten. Zij willen op termijn klimaatneutraal bakstenen produceren. Vos vertelde over de duurzame alternatieven voor het bakproces. “Elektrificatie heeft potentie, maar op dit moment ontbreekt de netaansluiting en -capaciteit en vraagt elektrificatie om grote investeringen. We kijken “ook” naar waterstof als “één van de duurzame alternatieven”.

Zo lang er nog geen aansluiting op het landelijk waterstofnetwerk (de ‘backbone’) mogelijk is, is de import en het decentraal kraken van hernieuwbare en koolstofarme ammoniak of het gebruik van biogas volgens Vos serieuze alternatieven. “Het is een bekende technologie, kan worden ingepast in het bestaande systeem en schepen kunnen het aanvoeren.” Een nadeel: lokaal bestaat er nog wel weerstand tegen biogasinstallaties.

Import van waterstofdragers

Carel-Jan van Kooten van Vopak, een wereldwijd opererende tankterminal operator gespecialiseerd in de op- en overslag van vloeibare en gasvormige chemie- en olieproducten, vertelde hoe het staat met de import van waterstofdragers. “De wereldwijde ontwikkelingen gaan snel. Bij Vopak ligt de focus op ammoniak, omdat dit relatief makkelijk is in te passen en van belang is voor diverse markten: raffinage, energie, staal en transport.” Ammoniak wordt wereldwijd geproduceerd. “We gaan daarom 25% van de capaciteit in Rotterdam omzetten naar import van ammoniak.”

Op gang brengen van de markt

Jarno Dakhorst van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zette ten slotte kort het waterstofbeleid uiteen. Hij vertelde onder meer dat de elektrolysecapaciteit voor de productie van hernieuwbare waterstof op dit moment circa twintig megawatt (MW) is en dat dit in 2030 al vier gigawatt (GW) moet zijn. In de zaal vond vervolgens een discussie plaats over het op gang brengen van de markt voor (hernieuwbare) waterstof. Daarbij ging het onder meer over de behoefte aan een heldere visie van het Rijk, een gelijk speelveld in Europa en de acceptatie van koolstofarme waterstof als tijdelijke oplossing.

Verschillende ideeën passeerden de revue. Denk aan het benutten van de kansen van alternatieve productiemethoden voor waterstof (bijvoorbeeld uit afval), het financieren van netwerkkosten uit algemene middelen en andere prijsstructuren. Dat kan gaan om het matchen van de prijs van hernieuwbare waterstof met die van aardgas. Dit werd eerder gedaan met de productie van groene energie. Ook werd geopperd om een markt te creëren waarin het afnemen van producten vervaardigd met behulp van hernieuwbare waterstof wordt gestimuleerd.

Afbeeldingen

Toegevoegde bestanden

Cookie-instellingen