Nederland heeft de energietransitie voortvarend opgepakt: met 90.000 laadpalen verslaan we Duitsland en de rest van Europa. En ook wat betreft aantal zonnepanelen per inwoner staan we bovenaan. Tel daar de forse groei in offshore windenergie bij op en we kunnen best trots zijn op de behaalde prestaties.
Toename duurzame stroom en elektrificatie leidt tot netcongestie
Helaas hebben die ontwikkelingen ook hun weerslag op een andere nationale trots: onze energie-infrastructuur. Die begon vol te raken toen het aanbod duurzame stroom fors toenam terwijl ook de afname gestaag groeide. Hoewel de betrouwbaarheid van het net niet onder druk kwam te staan, nam de wachtlijst voor nieuwe aansluitingen en netverzwaring wel toe. In het begin alleen nog maar in Noord-Brabant en Limburg, maar niet lang daarna ook in de rest van het land. Reden voor de Rijksoverheid om twee jaar geleden het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) vast te stellen. Aan programmadirecteur Annemiek Hautvast en haar team de taak te zorgen dat burgers en bedrijven zoveel mogelijk toegang tot elektriciteit hebben om hun maatschappelijke taken uit te voeren.
Hautvast: “We zitten aan het begin van de transitie naar een geheel nieuw energiesysteem. En helaas volgen de technische, organisatorische en maatschappelijke ontwikkelingen niet allemaal hetzelfde tempo. Dat nu juist het elektriciteitsnet de bottleneck vormt, is niet heel vreemd. Die is namelijk ooit ingericht op centrale, geregisseerde stroomproductie met een fijnmazig distributienetwerk naar de gebruikers. Terwijl de decentrale duurzame energiebronnen wind- en zonne-energie om een heel ander ontwerp vragen. Inclusief een energiesysteem dat rekening houdt met het wisselende aanbod van de weersafhankelijke stroomproductie. Daar komt nog bovenop dat zowel transport als gebouwen en industrie een verschuiving ondergaan van fossiele brandstoffen naar elektriciteit. Daarom moet het net dus worden verzwaard.”
Sneller bouwen, beter benutten en slimmer inzicht
Het LAN pakt netcongestie aan via 3 actielijnen: sneller bouwen, beter benutten en slimmer inzicht. Hautvast licht de voortgang toe. “Om te beginnen met beter benutten, zijn er grote stappen gezet met de introductie van groepstransportovereenkomsten (groeps-ATR, red.), contracten zonder een vaste transportcapaciteit (non-firm ATO, red.) en capaciteitsbeperkende contracten (CBC, red.). Dit zijn allemaal nieuwe contractvormen die nieuwe aansluitingen of uitbreiding van bestaande aansluitingen kunnen versnellen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Daarnaast is ook een prioriteringskader uitbreidingen stroomnet uitgewerkt. Uitbreidingen met grote maatschappelijke impact krijgen hierin meer prioriteit in de investeringsplannen van netbeheerders. Extra interessant voor de industrie daarbij is dat zogenaamde congestieverzachters voorrang kunnen krijgen. Onder congestieverzachters verstaan we bijvoorbeeld bedrijven die hun energievraag snel kunnen op- en afschakelen waardoor ze de netbeheerder kunnen ondersteunen bij het in balans houden van vraag en aanbod.”
Dat de Rijksoverheid veel waarde hecht aan industriële flexibiliteit blijkt wel uit een nieuwe regeling die in het tweede kwartaal van 2025 wordt opengesteld. Hautvast: “De subsidieregeling flexibel elektriciteitsverbruik geeft bedrijven de kans een energiescan te laten uitvoeren door een consultant. Bedrijven kunnen daarmee inzicht krijgen wat ze achter de meter kunnen doen om hun processen te laten meeveren met het stroomaanbod en welke investering nuttig kunnen zijn. Daarnaast kunnen bedrijven ook subsidie aanvragen om de voorgestelde aanpassingen daadwerkelijk door te voeren.”
Bedrijven worden onderdeel van een ecologisch systeem
Hautvast wil de industrie vooral meegeven dat ze niet meer alleen op de eigen processen kan focussen. “Energie zal een steeds groter aandeel in de strategie krijgen. Bedrijven worden daarbij steeds meer onderdeel van een ecologisch systeem waar ze hun buren kunnen helpen en andersom. Bedrijven kunnen onderling warmte uitwisselen, samen investeren in opslag of energiepieken onder elkaar verdelen. We proberen ze daarbij te ondersteunen via een kenniscentrum, platform energyhubs, diverse dataproducten en regelingen die de samenwerking bevorderen. Maar het begint bij de wil om creatief en over de eigen grenzen te kijken.”
In de tussentijd investeren de netbeheerders ook in nieuwe systemen die het inzicht in de daadwerkelijke netbezetting vergroten. “Met de capaciteitskaart geven we meer inzicht in de huidige stand van zaken”, zegt Hautvast. “Ook zijn we bezig in kaart te brengen wie je energieburen zijn. De ondergrondse realiteit wijkt namelijk vaak af van de bovengrond. Daarnaast ontwikkelen we nieuwe datamodellen voor energiehubs. We willen de energieprofielen van bedrijfstakken beter in kaart brengen zodat je hun samenwerkingspotentieel beter kunt inschatten.”
Meetdata kunnen helpen bij opzoeken grenzen netbelasting
Een heikel onderwerp dat de netbeheerders niet schuwen, is de nominale netbelasting. De vraag is wat er mogelijk is om de netcapaciteit (tijdelijk) te vergroten. Hautvast: “Met sensoren en slimme systemen krijgen netbeheerders steeds meer inzicht in de netbelasting. Hoe meer de modellen gebruik kunnen maken van actuele meetdata, hoe meer netbeheerders de grenzen kunnen opzoeken. Zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de betrouwbaarheid van hun net. Zwaarder belasten van het net is overigens niet iets waar we licht over moeten denken. We mogen in Nederland heel trots zijn op de betrouwbaarheid van het net en dat heeft ook voor het bedrijfsleven grote waarde. Maar we moeten wel het gesprek voeren waar het maatschappelijke optimum ligt. Daarom gaan we samen met netbeheerders en ACM nader onderzoek doen naar de mogelijkheden.”
Besluitprocedures versnellen binnen maatschappelijke grenzen
Natuurlijk ligt er nog steeds druk op het zo snel mogelijk uitbreiden van de netcapaciteit, maar Hautvast benadrukt dat je in een democratie niet zomaar procedures kunt overslaan. “Het is nog steeds zo dat de besluit- en inspraakprocedures en vergunningen meer tijd kosten dan het daadwerkelijke bouwen. Er liggen daarom ook voorstellen voor algemene maatregelen van bestuur die de tijd moeten verkorten tussen planvorming en uitvoering. Zo ligt er een voorstel om bij projecten van groot maatschappelijk belang het aantal keer dat je bezwaar mag aantekenen te beperken tot één. We verkennen meer van dit soort maatregelen, ook die netbeheerders zelf kunnen doen, maar we moeten wel bewaken dat we de burger meenemen in de transitie.”