Zout- en chemiebedrijf Nobian is stevig geworteld in Nederland. De zoutlagen in regio Twente en Groningen zijn al sinds 1918 een waardevolle bron van hoog zuiver zout dat grondstof is voor chloor, natronloog, zoutzuur, waterstof en chloormethanen. Dankzij de beschikbaarheid van die chemische grondstoffen ontstond in Noordoost Nederland en Rotterdam een industrieketen die onder andere waardevolle kunststoffen, reiniging- en desinfectiemiddelen, geneesmiddelen en hulpstoffen maakt van deze basischemicaliën. Deze industrieketens of clusters zorgen ervoor dat de producten efficient kunnen worden geproduceerd. Ook zorgen ze voor veel banen en inkomsten voor Nederland. Bovendien zijn we daardoor niet afhankelijk van het buitenland voor deze producten die essentieel zijn voor ons dagelijks leven.
Maatwerkafspraken
De winning, zuivering en verwerking van het zout vergt veel energie. Zo veel zelfs dat het bedrijf bij de top 20 hoort van grootste industriële uitstoters van CO2 in Nederland. Toen voormalig minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat aankondigde maatwerkafspraken te willen maken met de individuele bedrijven uit deze top 20, stond Technologie- en duurzaamheidsdirecteur Marco Waas van Nobian de volgende dag op de stoep bij de minister. Nobian had al een plan klaarliggen voor CO2-neutrale productie in 2040. Ook zag het bedrijf mogelijkheden om die einddatum 10 jaar naar voren te halen. Toch duurde het nog 3 jaar voordat de betrokken overheden en Nobian het definitieve maatwerkcontract eind 2024 tekenden.
Waas: “Dat het proces tot de definitieve ondertekening zo lang duurde, had meerdere redenen. Allereerst was er nog nooit een vergelijkbare overeenkomst getekend tussen bedrijven en de overheid. En er zijn behoorlijk wat verschillen tussen overeenkomsten met bedrijven onderling of met overheden. In een dergelijk contract met grote bedragen en grote impact op de omgeving en de bedrijfsvoering wil je alle punten van belang goed meenemen en ook zekerheden inbouwen. Voor Nobian is dit de grootste investering die we ooit gedaan hebben. Dan wil je wel zeker weten dat je ook daadwerkelijk de benodigde vergunning hebt voordat je begint. En dat je de garantie hebt dat je op tijd toegang krijgt tot genoeg groene energie tegen marktconforme kosten. Om dit te realiseren, moet een ministerie samenwerken met andere partijen die over vergunningen gaan. Denk hierbij aan de omgevingsdiensten, gemeentes en provincies. Terwijl TenneT bepaalt wie wanneer aan de beurt is voor uitbreiding van het hoogspanningsnet.
De overheid wil op haar beurt dat subsidiegeld de onrendabele top afdekt en voorkomen bedrijven onterecht te veel subsidie ontvangen. Het was dus continu aftasten wat je wel en niet vastlegt in een contract. En welke afspraken je kunt maken als één van de partijen zijn verplichtingen niet kan nakomen. Uiteindelijk zitten er daarom veel intentieverklaringen in het contract. De overheid spreekt af de vergunningsverlening te stroomlijnen. Echt maatwerk dus.”
Vertraging door politieke omstandigheden
Bijkomende uitdaging was dat 2 dagen voor de tweede handtekening werd gezet, die voor de Joint Letter of Intent (JLoI), kabinet Rutte IV viel. “Gelukkig werd al snel duidelijk dat de Maatwerkaanpak als niet-controversieel werd aangemerkt”, zegt Waas. “Het demissionair kabinet kreeg dus groen licht om de gekozen koers voort te zetten. Dat was een belangrijk signaal vanuit de Tweede Kamer, dat er brede steun was voor dit proces.”
De tweede vertragende factor kwam door de noodzaak om goedkeuring te vragen voor de subsidie in Brussel. De Europese Commissie kijkt bij dit soort afspraken zeer nauwkeurig mee om oneigenlijke staatssteun te voorkomen. Waas: “De meeste partijen waren het wel eens over de legitimiteit van de Maatwerkaanpak. Het is immers veel goedkoper en gemakkelijker te organiseren om het energieverbruik en bijgaande CO2-emissies bij een paar bedrijven terug te dringen dan bij individuele burgers. Om maar even wat cijfers te noemen: met de investeringen in onze zoutfabrieken besparen we jaarlijks 300 miljoen kuub gas. Dat is evenveel als alle huishoudens in Den Haag per jaar gebruiken. Daar komt bij dat de CO2-besparing van de zout- en chloorproductie gelijk de hele chloorketen verduurzaamt.”
Dat weerhoudt de Europese Commissie er niet van om te toetsen of onze Nederlandse industrie niet wordt voorgetrokken ten opzichte van de andere Europese landen. De Europese toets leidde ertoe dat het maatpak dat we met elkaar wilden maken, eigenlijk meer een samengesteld confectiepak werd. We moesten zoveel mogelijk gebruik maken van de bestaande instrumenten. Gelukkig sloten de CO2-besparingsprojecten goed aan bij de regeling van de Europese Commissie om de impact van de oorlog in de Oekraïne te beperken (Temporary Crisis and Transition Framework, TCTF). Het vervangen van aardgas voor elektriciteit is in dat licht een goede manier om je minder afhankelijk te maken van Russisch gas.
In onze verduurzamingsplannen zitten ook een aantal kleinere projecten, zoals het circulaire project Delsalto in Delfzijl. Hierbij gebruikt men zout dat ontstaat bij de verwerking van chloor weer als grondstof voor nieuw chloor. De Europese Commissie concludeerde dat de subsidie hiervoor voldeed aan de eisen voor de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) van de EU. Met die toezeggingen, stonden alle seinen op groen en konden we eindelijk gezamenlijk de handtekening zetten onder een goed doordacht plan. Een plan dat in goede, constructieve samenwerking met een consistent team op een open en transparante manier tot stand is gekomen.”
Waas blijft wel kritisch over het industriële ondernemingsklimaat in Nederland. “Een breder thema dat door de hele industrie gevoeld wordt. De Nederlandse industrie heeft het al twee jaar heel zwaar. Deels door hoge energiekosten, maar grotendeels ook door nationale beleidskeuzes in Nederland die de productiekosten steeds verder omhoog brengen. Met name de hoge netwerkkosten baren ons veel zorgen. We zijn heel blij met de TCFT-subsidie die een deel van de investeringskosten vergoeden. Maar als daar hoge netwerkkosten tegenover staan, winnen we daar niet veel mee als het gaat om onze concurrentiepositie. Het zou ons helpen als het Europese speelveld in ieder geval gelijk kan worden getrokken.”
Vliegende start maatwerkafspraken
Nu de uiteindelijk handtekeningen zijn gezet, is er behoorlijk wat haast geboden. Waas: “De TCTF stelt als eis dat we de modificaties in de fabrieken in Delfzijl en Hengelo voor eind 2028 moeten hebben doorgevoerd. Dat betekent dat we de benodigde apparatuur zoals compressoren, leidingen en apparatuur eind dit jaar moeten bestellen. Daarbij zijn we gebonden aan de tweejaarlijkse onderhoudstops van de fabrieken. Gelukkig voorzag de subsidie in een dekking van 30% van de pre-engineeringskosten. Dat was belangrijk omdat we daar flinke voorinvesteringen moesten doen, zonder dat er zekerheid was dat de afspraken ook echt rond zouden komen. Ook belangrijk was dat we van de Rijksoverheid en provincies het vertrouwen kregen dat we de plannen zo goed als zeker konden uitvoeren. We beginnen dus met een vliegende start, mede dankzij het voorbereidende werk dat al is gedaan.”
Dat vertrouwen is wat Waas betreft gelijk ook de belangrijkste troef in de maatwerkafspraken. “Met de Expression of Principles spraken we al met elkaar uit dat we in dezelfde boot zitten. Hoewel daarna de zee wat wilder werd en we af en toe in niet ontdekt gebied voeren, hadden we een helder doel en kompas en wisten we van elkaar dat we er samen uit moesten komen. We konden daardoor al redelijk vroeg technologiekeuzes maken en de aanvraag van vergunningen voorbereiden. Het zullen nog steeds spannende jaren worden, maar we kunnen de deadlines halen.”
Lees meer
Hier lees je meer over de projecten die Nobian uitvoert
Hier lees je meer over de Maatwerkafspraken