Afgenomen concurrentiekracht slecht nieuws voor de verduurzaming van industrie

20-02-2025

De concurrentiepositie van de Nederlandse basisindustrie, waar de sectoren raffinage, chemie, rubber en kunststof, basismetalen, glas, keramiek en papier toe behoren, staat onder druk en de weg naar klimaatneutraliteit is hobbelig. Dit blijkt uit het PwC-rapport dat woensdag 19 februari uitkwam.

Op 19 februari organiseerde VNO-NCW en een coalitie van branches en bedrijven een besloten industrietop. Om met elkaar, en onder andere de minister van Klimaat en Groene Groei en Kamerleden, in gesprek te gaan over wat er nodig is om de industrie in Nederland te behouden én te verduurzamen. In dat kader presenteerde Gulbahar Tezel van PwC (PriceWaterhouseCoopers) het rapport ‘De Sociaal-economische Impact van 6 Sectoren binnen de Basisindustrie’, over het sociaal-economisch belang van de Nederlandse industrie. Na deze presentatie nam minister Sophie Hermans het rapport in ontvangst en besprak een panel de uitkomsten. 

Onderzoek binnen energie-intensieve sectoren

PwC richtte zich voor dit onderzoek op de bovengenoemde 6 sectoren (basisindustrie) vanwege hun hoge energie-intensiviteit. Voor dit onderzoek interviewde PwC diverse bedrijven. Daarnaast raadpleegde het adviesbureau openbare bronnen van onder andere het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centraal Planbureau (CPB) en de Nederlandse Emmissieautoriteit (NEA). Het rapport laat zien dat deze sectoren onder druk staan en investeringsbeslissingen uitstellen door hoge energieprijzen, onzekerheid over energie-infrastructuur en oplopende rente. 

De 6 meest energie-intensieve sectoren zijn goed voor 144.000 banen in Nederland. 8 tot 15% van de Nederlanders werkt binnen deze industrie. Daarnaast exporteert de sector 35 ‘kritieke’ producten binnen Europa. 

Grote economische impact

De economische impact van deze 6 sectoren is groot voor Nederland. Met jaarlijks 26 miljard bruto toegevoegde waarde, 12% van het Nederland bruto binnenlands product (BBP), creëren deze sectoren 144.000 banen. Dat is 8% van de Nederlandse werkgelegenheid. In sommige regio’s, zoals Zuidwest-Friesland en de Achterhoek is zelfs meer dan 15% van de bewoners werkzaam in deze industrie. 

Maar de industrie is ook strategisch van grote waarde, blijkt uit het rapport. De Nederlandse chemie en basismetaalsector exporteert 35 ‘kritieke’ producten binnen Europa. Denk hierbij aan Dead Burned Magnesia voor vuurvaste stenen, die bedrijven gebruiken voor de productie van groen cement en staal. Voor al deze sectoren blijkt helaas ook dat Europa steeds meer afhankelijk wordt van import. En dat maakt ons in Nederland én Europa afhankelijk van andere landen. 

Concurrentiekracht neemt af

Dat de Nederlandse concurrentiekracht afneemt, is te zien aan lagere productiecijfers. De sectoren geven aan vooral te investeren in onderhoud en niet in (groeiende) capaciteit. De sectoren zijn onderling afhankelijk van elkaar (ketenafhankelijkheid): de reststroom van de ene sector (bijv. chemicaliën) is de grondstof voor de ander (papier, wasmiddelen, aluminium). Daardoor raakt teruglopende productie de hele keten. 

Maar deze onderlinge verbondenheid heeft ook een positief effect. Juist door deze ketenwerking levert iedere euro directe bijdrage €2,3 aan extra waarde op én worden voor elke directe baan binnen deze sectoren 3 extra banen gecreëerd. 

Verduurzaming blijft achter

PwC haalt 4 knelpunten aan die grootschalige verduurzaming van de industrie verhinderen: financieel, infrastructuur, regelgeving, vergunningen. Hierdoor is ongeveer 35% van de verduurzamingsplannen onzeker. 

De productieprocessen van deze 6 sectoren zijn energie-intensief en daarmee (vooralsnog) CO2-intensief. Tussen 2021 en 2023 waren deze sectoren verantwoordelijk voor gemiddeld 19% van de totale jaarlijkse CO2-uitstoot in Nederland. 

Gelukkig zijn er ook positieve voorbeelden van bedrijven die wel in Nederland investeren met hun verduurzaming en van netbeheerders die met creatieve oplossingen hebben tegen netcongestie (zie onze inspiratieverhalen). Bijvoorbeeld de gezamenlijke investering van 645 miljoen van Nobian en de Nederlandse overheid om Nobian CO2-uitstoot versneld te verminderen.   

Concurrentievermogen Nederlandse bedrijven cruciaal

Dit PwC-rapport legt de belangrijkste thema’s voor energie-intensieve industrie bloot. De Nederlandse industrie staat voor een grote verduurzamingsopgave, maar deze opgave hangt nauw samen met het concurrentievermogen van Nederlandse bedrijven. Het concurrentievermogen is dan ook een belangrijk thema in het regeerprogramma. Er was bijvoorbeeld aandacht voor de ongelijke energiekosten (onder andere compensatie voor hogere energiekosten in Nederland, zoals de openstelling van de zogenaamde Subsidieregeling voor Indirecte Kosten Compensatie in 2024).

Minister Hermans nam het rapport in ontvangst, maar kon geen concrete toezeggingen doen. Hiervoor is zij afhankelijk van het kabinetsbesluit in de Voorsjaarnota. Hermans toonde begrip voor de druk waar de industrie onder staat en herkent de signalen. Ze bevestigt en onderschrijft daarnaast het belang van de industrie voor de welvaart en werkgelegenheid van Nederland. Maar actie is ook nodig op Europees niveau, zoals de Clean Industrial Deal waar eind deze maand meer over bekend wordt.

Studie energiekosten

Met steun van de NPVI-stuurgroep is een onderzoek opgezet naar de vergelijking van de kosten van het energiesysteem in Noord-West Europa met andere regio’s in de wereld.    

Een consortium van TNO, Roland Berger en het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS), onder leiding van Marco Waas namens de VNCI, voert dit onderzoek uit. Naar verwachting ontvangt de NPVI-stuurgroep de resultaten van het onderzoek dit voorjaar. Tijdens de industrietop worden de eerste resultaten gedeeld. De eerste regio waarmee een vergelijking is gemaakt is het Midden-Oosten. Hieruit blijkt dat de integrale kosten van het duurzame energiesysteem van Nederland/Noord-west Europa in de toekomst competitief zijn met de kosten van energie opgewekt en getransporteerd vanuit het Midden-Oosten. De studie kijkt in eerste instantie specifiek naar twee waardenketens: chloor-alkali en vliegtuigbrandstof uit circulair koolstof. In het vervolg van de studie worden daar andere waardeketens aan toegevoegd. 

Verder lezen 

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen