Kosten duurzame energie Nederland en Saoedi-Arabië vergelijkbaar voor industriële ketens

Foto: Riesjard Schropp NL
02-07-2025

De kosten voor duurzame energie in Nederland en Saoedi-Arabië liggen voor 2 belangrijke industrieën – chloor-alkali (zout omzetten in chloor en waterstof) en duurzame vliegtuigbrandstof – verrassend dicht bij elkaar. Dit blijkt uit 3 studies van TNO, HCSS en Roland Berger.

De studies vergelijken de energiekosten nu en in 2040, gebaseerd op duurzame bronnen zoals zon, wind en biomassa. Nederland kan bij een volledig duurzaam energiesysteem goed concurreren met Saoedi-Arabië. Vooral bij processen die continu draaien, wordt het verschil kleiner. Het voordeel van lagere elektriciteitsprijzen in Saoedi-Arabië verdwijnt deels door hogere transportkosten en de noodzaak om te investeren in infrastructuur.

De onderzoekers vergeleken de kostenstructuren van beide landen voor de productie van chloor-alkali en SAF, zowel nu als in de toekomst. Hoewel vaak wordt aangenomen dat landen dichter bij de evenaar een voordeel hebben vanwege hun toegang tot zonne-energie, laten de studies zien dat Nederland - als het overschakelt op een 100% duurzaam energiesysteem - op bepaalde vlakken goed kan concurreren. Vooral voor processen die continu doorlopen, wordt het verschil in energiekosten fors kleiner ten opzichte van de huidige situatie. Het voordeel van de iets lagere opwekkingskosten in Saoedi-Arabië wordt vervolgens gecompenseerd door het feit dat de energieopslagkosten en de kapitaalkosten in het Nederlandse energiesysteem lager zijn. Als vervolgens de transportkosten worden meegenomen, zijn de kosten van de producten in beide landen gelijk. 

Minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei nam de onderzoeken in ontvangst, namens opdrachtgevers het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) en Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI). 

Van links naar rechts: Erwin Douma (Roland Berger), Marco Waas (initiatiefnemer en bestuurslid VNCI), Koen Becking (VEMW), Sophie Hermans (minister Klimaat en Groene Groei), Nienke Homan (VNCI), Bram Albers (Roland Berger).


Chloor-alkali: klein verschil door flexibiliteit elektrolyseproces 

Uit de analyse blijkt dat de energiekosten voor de chloor-alkaliketen – waarbij zout via elektrolyse wordt omgezet in onder andere chloor, natronloog en waterstof – voor Nederland en Saoedi-Arabië tot 2024 ongeveer vergelijkbaar zijn geweest. Richting 2040 wordt echter verwacht dat Saoedi-Arabië tot 40% lagere energiekosten kan realiseren dankzij goedkopere zonne-energie en batterijen, in vergelijking met windenergie. Als ook andere productiekosten worden meegenomen – zoals zout- en kapitaalkosten voor de fabriek - blijft het verschil tussen Saoedi-Arabië en Nederland uiteindelijk beperkt tot ongeveer 8%. Daarnaast beschikt Nederland over strategische en hoogzuivere zoutvoorraden en een volwassen zoutproductieketen, terwijl Saoedi-Arabië geen eigen zoutvoorraden heeft en nog moet investeren in infrastructuur.  

Marco Waas, initiatiefnemer en bestuurslid VNCI , was trekker van deze onderzoeken: “De samenwerking met deze gerenommeerde partijen leidde tot waardevolle inzichten die aangeven dat de chloor-alkali waardeketen weer competitief en ook duurzaam kan worden. Deze inzichten zijn essentieel voor het behoud van een sterke, toekomstbestendige industrie in Nederland. We kijken uit naar de implementatie van de aanbevelingen, die bijdragen aan een toekomstbestendige en concurrerende basisindustrie.”  

SAF: goede kansen 

Ook voor SAF uit huishoudelijk afval geldt dat Nederland goede kansen heeft een leidende positie te nemen. Voor deze productieroute, waarbij huishoudelijk afval wordt omgezet in synthetische ruwe olie (syncrude), zijn de kostenverschillen tussen beide landen nu en in de toekomst beperkt. De onderzoekers benadrukken echter dat het lastig blijft om de toekomstige kostenontwikkeling in te schatten, mede door onzekerheden over technologie- en marktontwikkelingen. Ook voor deze keten geldt dat de grondstoffen en de technologie voor voorbewerking in Nederland aanwezig zijn. Het afval dat hier aanwezig is, wil je niet circulair maken door het naar bijvoorbeeld Saoedi-Arabië te transporteren. Daarnaast is de ontwikkeling van deze technologie van groot belang voor de het circulair produceren van andere belangrijke chemische grondstoffen. 

Het door TNO, HCSS en Roland Berger ontwikkelde model biedt een waardevol instrument om toekomstige keuzes voor de industrie en het energiebeleid te onderbouwen, door ook andere regio’s en andere waardeketens op te nemen in de vergelijking. 

Toelichting onderzoek TNO: Comparison of future cost of renewable energy between regions 

TNO heeft onderzocht wat het kost om een 100% hernieuwbare energie te gebruiken voor twee industriële processen: chlooralkali en syncrude-productie (waarbij huishoudelijk afval wordt omgezet in synthetische ruwe olie), voor zowel 2024 als 2040. Deze kosten omvatten het hele systeem dat energie opwekt met zonne- en/of windenergie, de opslag van energie en eventuele omzetting naar elektriciteit en/of waterstof. TNO heeft gekeken hoe dit systeem er optimaal uitziet en wat de kosten zijn voor Nederland en Saudi-Arabië. Er is gekozen voor een vergelijking met Saoedi-Arabië vanwege de aanname dat daar de kosten van energie veel lager zouden zijn vanwege goedkope zonne-energie.   

Uit de analyse blijkt dat de kosten voor hernieuwbare energie verschillen, afhankelijk van het soort proces en de energievraag. Voor chlooralkali - een relatief flexibel elektrolyseproces - is het verschil in energiekosten voor 2024 niet groot tussen de regio’s. Maar door verwachte dalingen in kosten voor zonne-energie en batterijen, neemt het verschil in energiekosten toe tot zo’n 40% in het voordeel van Saoedi-Arabië. Als echter naar de totale productiekosten wordt gekeken, inclusief het benodigde zout- en kapitaalkosten voor de fabriek, neemt het verschil af tot maar zo’n 8%. Hierbij zijn de transportkosten naar Nederland nog niet meegenomen.  

Voor de productie van syncrude, een inflexibel proces dat vooral waterstof nodig heeft, is het verschil in energiekosten zowel voor 2024 als 2040 beperkt. De kosten zijn wel hoger dan voor chlooralkali-productie.  

De doorkijk naar 2040 kent de nodige onzekerheid, maar op basis van de uitgevoerde analyse lijken de verschillen in duurzame energiekosten voor industriële productie tussen de onderzochte regio’s beperkt te blijven. De kosten van hernieuwbare energie voor de industrie hangen niet alleen af van de locatie, maar ook van het soort proces en de beschikbare energiebronnen en opslag. Deze studie laat zien dat de productiekosten voor een industrieel proces van meerdere factoren afhankelijk zijn. De gehanteerde onderzoeksopzet biedt een bruikbaar kader voor uitgebreidere analyse waarbij ook andere productieprocessen en locaties worden onderzocht. 

Toelichting onderzoek HCSS: The strategic importance of chloalkali and sustainable aviation fuel for the EU & Saudi Arabia  

HCSS heeft de strategische relevantie van de twee industrieën voor de twee regio’s geanalyseerd, evenals de soorten interventies die beide overheden doorgaans ondernemen ter ondersteuning van de binnenlandse industrie in bredere zin. 

De analyse vindt plaats binnen een complexe geopolitieke context. De op de VS gebaseerde liberale wereldorde staat zwaar onder druk. De geopolitiek wordt gedomineerd door nieuwe allianties die het ‘Westerse blok’ uitdagen, alsook door toenemende spanningen tussen de VS en haar partners, in het bijzonder in Europa. Economische dwang wordt in toenemende mate ingezet als onderdeel van het buitenlands beleid, de concurrentie op het gebied van hoogwaardige technologie is in volle gang, en er bestaat een verhoogd veiligheidsrisico voor (kritieke) infrastructuur en strategische industrieën. Als reactie op deze geopolitieke uitdagingen streven Noordwest-Europa en de EU, evenals Saoedi-Arabië, naar grotere strategische autonomie. Zij beogen economische welvaart, mondiaal concurrerende industrieën en maatschappelijke weerbaarheid. 

Sterke Europese chloor-alkali- en SAF-industrieën zijn van strategisch belang voor de ambities van de EU. Een afname van de binnenlandse chloor-alkalicapaciteit en het uitblijven van ondersteuning voor de opkomende SAF-industrie zullen importafhankelijkheden creëren die zowel geopolitiek als economisch problematisch zijn en negatieve gevolgen kunnen hebben voor de maatschappelijke weerbaarheid. Lokale productie van chloor-alkali en SAF is belangrijk voor sectoren zoals defensie, de energietransitie en de zorg. Het helpt de EU sterker te staan tegen druk van buitenaf, en zorgt voor meer zekerheid en betaalbaarheid in vitale sectoren. 

Download de studies

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen