Met de benoeming van Mark Verheijen tot clusterregisseur voor Chemelot lijkt veel op zijn plaats te vallen. Verheijen werkte nog mee aan het Klimaatakkooord voor de industrie namens het Limburgse industriecluster. Tegelijkertijd doorliep hij een bestuurlijke carrière bij zowel de rijksoverheid als provinciale en gemeentebesturen. De kersverse clusterregisseur zal deze ervaring nodig hebben om bruggen te bouwen en de vertaalslag te maken van knelpunten in de industriële verduurzaming naar concrete oplossingen.
Nu, aan het begin van de reis, ziet Verheijen al voldoende knelpunten waarin hij zich in vast kan bijten. “De bedrijven op Chemelot hebben vergaande plannen om te elektrificeren. Zo onderzoekt kunststoffenproducent Sabic de mogelijkheid om zijn naftakrakers te elektrificeren, terwijl kunstmestproducent OCI graag groene waterstof wil gebruiken voor de productie van ammoniak. Een voorwaarde hiervoor is dat ze toegang krijgen tot de groene elektronen van de offshore windparken en dat er voldoende groene waterstof beschikbaar is. Dat is voor een cluster dat niet aan zee ligt complexer dan voor de andere 4 clusters.”
Ombouw en opbouw
De toegevoegde waarde van het cluster is voor Verheijen helder: “We gebruiken allemaal dagelijks de kunststoffen die de bedrijven op Chemelot maken. En ook de landbouw blijft kunstmest inzetten om Nederland en de rest van de wereld te kunnen blijven voeden. De kracht van de site is dat alle fabrieken onderdeel uitmaken van 1 keten. Het eindproduct van de een is grondstof voor de ander. En dankzij de uitwisseling van warmte doen ze dat ook heel energie-efficiënt.
De site staat nu voor de uitdaging om diezelfde producten op een andere wijze te produceren. Met circulaire grondstoffen en duurzame energie. Dat vergt een ombouw van de bestaande fabrieken en een opbouw van nieuwe schakels in de langere keten. Met de verduurzaming van de 2 hoofdproductromen nafta en ammoniak, kan de hele keten verduurzamen.”
Bruggen bouwen
Zijn eigen rol ziet Verheijen vooral als die van bruggenbouwer. “De sterke ketenintegratie zorgt er ook voor dat de onderlinge afhankelijkheid groot is. En dat terwijl je te maken hebt met internationale bedrijven met hun eigen financiële en duurzame doelstellingen. Het is goed dat de overheid duidelijke doelstellingen voor 2030 en 2050 benoemde. Maar dit soort bestuurlijke maatregelen zullen in mijn ogen niet vanzelf de industrie verduurzamen. Die beslissingen worden uiteindelijk genomen in de bestuurskamer van bedrijven. Die bedrijven verlangen weer zekerheden over bijvoorbeeld vergunningen en toegankelijkheid tot groene elektronen en moleculen. Allemaal zaken die zich voornamelijk buiten de fabriekspoort afspelen.”
Energie-infrastructuur
Wat Verheijen dan ook vooral hoopt te bereiken is dat de betrokken partijen elkaar vertrouwen. “De belangrijkste taak van een regisseur is dat er besluiten kunnen worden genomen. Dat begint bij het op de juiste wijze informatie verzamelen en delen om gewogen beslissingen te kunnen nemen.
Daarnaast moeten ook de onderlinge afhankelijkheden helder zijn. Bedrijven kunnen pas investeren in duurzame kapitaalgoederen als ze zeker weten dat ze in 2030 kunnen aansluiten op een stroom of waterstofnet. Netbeheerders willen op hun beurt er zeker van zijn dat ze voldoende afname krijgen. Het is lastig om elkaar te vertrouwen in een veranderende markt, met veranderend overheidsbeleid en veranderend maatschappelijk draagvlak. Bovendien kampt de markt momenteel met schaarste aan ruimte, kapitaal, personeel, materialen en materieel. In zulke omstandigheden, moet je prioriteiten stellen. En misschien nog wel belangrijker: ook durven uitspreken wat je dan niet doet.”
Gezamenlijke doelen
Verheijen is ervan overtuigd dat bedrijven, netbeheerders en bestuurders dezelfde duurzame doelen voor ogen hebben, “maar de spraakverwarring is helaas nog steeds enorm. Een van mijn taken, en van mijn team, is om de vertaalslag te maken. Cijfers naast elkaar leggen en concretiseren van afspraken. Wat bedoelen we met versnellen? Wat is een intentie? Wanneer gaat er daadwerkelijk een schop in de grond. Wat is er nodig om een project te laten slagen en wanneer ga je opschalen? Als we dezelfde doelen hebben, weten we ook wanneer ze in gevaar komen.
Het wordt lastig om alles op detailniveau te blijven volgen, maar ik kan zeker ingrijpen als blijkt dat projecten spaak dreigen te lopen. De clustermanagers hebben een directe link met de ambtelijke top en kunnen knelpunten in wet- en regelgeving, vergunningen of financieringsinstrumenten aanhangig maken.”
In de tussentijd liggen er al mooie plannen klaar voor verduurzaming van Chemelot. Verheijen: “Sabic werkt al met chemische recycling voor de productie van plastics en RWE heeft plannen klaarliggen om huishoudelijk afval om te zetten in waterstof. Utilitiesleverancier USG gebruikt al een e-boiler voor de productie van stoom. De site heeft genoeg in huis om de energie- en grondstoffentransitie te laten slagen. Het is de kunst om te leren omgaan met de onzekerheden die gepaard gaan met dit soort systeemtransities. Dat begint met vertrouwen in elkaars goede intenties.”
Met de benoeming van Mark Verheijen tot clusterregisseur voor Chemelot lijkt veel op zijn plaats te vallen. Verheijen werkte nog mee aan het Klimaatakkooord voor de industrie namens het Limburgse industriecluster. Tegelijkertijd doorliep hij een bestuurlijke carrière bij zowel de rijksoverheid als provinciale en gemeentebesturen. De kersverse clusterregisseur zal deze ervaring nodig hebben om bruggen te bouwen en de vertaalslag te maken van knelpunten in de industriële verduurzaming naar concrete oplossingen.
Nu, aan het begin van de reis, ziet Verheijen al voldoende knelpunten waarin hij zich in vast kan bijten. “De bedrijven op Chemelot hebben vergaande plannen om te elektrificeren. Zo onderzoekt kunststoffenproducent Sabic de mogelijkheid om zijn naftakrakers te elektrificeren, terwijl kunstmestproducent OCI graag groene waterstof wil gebruiken voor de productie van ammoniak. Een voorwaarde hiervoor is dat ze toegang krijgen tot de groene elektronen van de offshore windparken en dat er voldoende groene waterstof beschikbaar is. Dat is voor een cluster dat niet aan zee ligt complexer dan voor de andere 4 clusters.”
Ombouw en opbouw
De toegevoegde waarde van het cluster is voor Verheijen helder: “We gebruiken allemaal dagelijks de kunststoffen die de bedrijven op Chemelot maken. En ook de landbouw blijft kunstmest inzetten om Nederland en de rest van de wereld te kunnen blijven voeden. De kracht van de site is dat alle fabrieken onderdeel uitmaken van 1 keten. Het eindproduct van de een is grondstof voor de ander. En dankzij de uitwisseling van warmte doen ze dat ook heel energie-efficiënt.
De site staat nu voor de uitdaging om diezelfde producten op een andere wijze te produceren. Met circulaire grondstoffen en duurzame energie. Dat vergt een ombouw van de bestaande fabrieken en een opbouw van nieuwe schakels in de langere keten. Met de verduurzaming van de 2 hoofdproductromen nafta en ammoniak, kan de hele keten verduurzamen.”
Bruggen bouwen
Zijn eigen rol ziet Verheijen vooral als die van bruggenbouwer. “De sterke ketenintegratie zorgt er ook voor dat de onderlinge afhankelijkheid groot is. En dat terwijl je te maken hebt met internationale bedrijven met hun eigen financiële en duurzame doelstellingen. Het is goed dat de overheid duidelijke doelstellingen voor 2030 en 2050 benoemde. Maar dit soort bestuurlijke maatregelen zullen in mijn ogen niet vanzelf de industrie verduurzamen. Die beslissingen worden uiteindelijk genomen in de bestuurskamer van bedrijven. Die bedrijven verlangen weer zekerheden over bijvoorbeeld vergunningen en toegankelijkheid tot groene elektronen en moleculen. Allemaal zaken die zich voornamelijk buiten de fabriekspoort afspelen.”
Energie-infrastructuur
Wat Verheijen dan ook vooral hoopt te bereiken is dat de betrokken partijen elkaar vertrouwen. “De belangrijkste taak van een regisseur is dat er besluiten kunnen worden genomen. Dat begint bij het op de juiste wijze informatie verzamelen en delen om gewogen beslissingen te kunnen nemen.
Daarnaast moeten ook de onderlinge afhankelijkheden helder zijn. Bedrijven kunnen pas investeren in duurzame kapitaalgoederen als ze zeker weten dat ze in 2030 kunnen aansluiten op een stroom of waterstofnet. Netbeheerders willen op hun beurt er zeker van zijn dat ze voldoende afname krijgen. Het is lastig om elkaar te vertrouwen in een veranderende markt, met veranderend overheidsbeleid en veranderend maatschappelijk draagvlak. Bovendien kampt de markt momenteel met schaarste aan ruimte, kapitaal, personeel, materialen en materieel. In zulke omstandigheden, moet je prioriteiten stellen. En misschien nog wel belangrijker: ook durven uitspreken wat je dan niet doet.”
Gezamenlijke doelen
Verheijen is ervan overtuigd dat bedrijven, netbeheerders en bestuurders dezelfde duurzame doelen voor ogen hebben, “maar de spraakverwarring is helaas nog steeds enorm. Een van mijn taken, en van mijn team, is om de vertaalslag te maken. Cijfers naast elkaar leggen en concretiseren van afspraken. Wat bedoelen we met versnellen? Wat is een intentie? Wanneer gaat er daadwerkelijk een schop in de grond. Wat is er nodig om een project te laten slagen en wanneer ga je opschalen? Als we dezelfde doelen hebben, weten we ook wanneer ze in gevaar komen.
Het wordt lastig om alles op detailniveau te blijven volgen, maar ik kan zeker ingrijpen als blijkt dat projecten spaak dreigen te lopen. De clustermanagers hebben een directe link met de ambtelijke top en kunnen knelpunten in wet- en regelgeving, vergunningen of financieringsinstrumenten aanhangig maken.”
In de tussentijd liggen er al mooie plannen klaar voor verduurzaming van Chemelot. Verheijen: “Sabic werkt al met chemische recycling voor de productie van plastics en RWE heeft plannen klaarliggen om huishoudelijk afval om te zetten in waterstof. Utilitiesleverancier USG gebruikt al een e-boiler voor de productie van stoom. De site heeft genoeg in huis om de energie- en grondstoffentransitie te laten slagen. Het is de kunst om te leren omgaan met de onzekerheden die gepaard gaan met dit soort systeemtransities. Dat begint met vertrouwen in elkaars goede intenties.”
Clusterregisseurs: bruggenbouwers voor verduurzaming
Een intensievere samenwerking tussen publieke en private partijen is essentieel om de verduurzaming van de industrie te realiseren. Het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie geeft die publiek-private samenwerking in belangrijke mate vorm in de 6 industrieclusters. Daar vindt afstemming plaats over investeringsbeslissingen, ruimtelijke inpassing, vergunningverlening, en projectuitvoering in de industrieclusters.
De aanpak in de clusters vraagt een goede organisatie tussen industrie, netbeheerders en overheden, om te zorgen dat bedrijven en netbeheerders in goede samenhang investeren in verduurzamingsprojecten. Clusterregisseurs versterken de samenwerking tussen die partijen in het cluster op het gebied van programmering en uitvoering van projecten.
De clusterregisseurs zijn:
- Tjisse Stelpstra, cluster Noord-Nederland
- Ingrid Post, cluster Noordzeekanaalgebied
- Cees Oudshoorn, cluster Zeeland
- Anne-Marie Spierings, cluster Rotterdam-Moerdijk
- Mark Verheijen, cluster Chemelot
Meer weten?
Overzichtspagina clusterregisseurs