Coca-Cola Europacific Partners (CCEP) wil de bekende frisdrank tegen 2040 klimaatneutraal produceren. Op weg daarheen is de fabriek sinds eind 2023 co2-neutraal gecertificeerd volgens de internationale PAS2060 norm. Toch vormt de productie maar een klein deel van de totale CO2-voetafdruk van het bedrijf. Een groter aandeel van de CO2-impact zit bijvoorbeeld in verpakkingen. Denk aan de blikjes, PET- en glazen flessen en de plastics die alles bij elkaar houden voor transport.
Coca-Cola kan de reis naar klimaatneutraliteit in 2040 dan ook niet afleggen zonder verduurzaming van de verpakkingen. De beste manier om dit aan te pakken, is om verpakkingen en materialen te hergebruiken. Of waar mogelijk deze zelfs weg te laten. Senior sustainability manager Eva Amsterdam onderzoekt daarom hoe het bedrijf richting circulariteit kan bewegen. Die reis begint met de juiste vragen te stellen.
Duurzame keten
“Om op netto 0 emissies in 2040 uit te komen, moeten we naar de gehele keten kijken”, zegt Amsterdam. “De vrachtwagens die in Nederland onze drankjes vervoeren, rijden inmiddels allemaal op biobrandstof. De fabriek wordt op dit moment volledig geëlektrificeerd. En ook aan de grondstoffenkant nemen we stappen. Met bijna 40% van de CO2-voetafdruk vanuit verpakkingen, is dat een enorm belangrijk onderwerp.”
Amsterdam vervolgt: “De glazen flesjes die naar de horeca gaan, zijn hervulbaar. Na gebruik komen ze weer bij ons terug. Ze zijn ontworpen om ten minste 25 keer te hergebruiken. De PET-flessen komen terug via het statiegeldsysteem. Hierin gespecialiseerde bedrijven maken ze schoon en vermalen ze tot pellets waar we weer nieuwe flessen van maken. Onze flessen zijn van 100% gerecycled plastic gemaakt minus de dop en etiket. En sinds ook op blikjes statiegeld zit, worden ook die beter ingezameld en gerecycled.”
“We kijken ook welke verpakking de juiste is op welk moment. Eenmalig glas heeft bijvoorbeeld een zeer hoge CO2-uitstoot, dus glas is geen geschikte verpakking voor gebruik onderweg. Daar geeft een flesje van gerecycled plastic juist veel minder uitstoot. Maar omdat de horeca wel met hervulbare glazen flessen kan werken die juist een heel lage uitstoot geven, is dat daar de juiste verpakking.”
R-ladder
Om de juiste keuzes te maken, hanteert CCEP de principes van de R-ladder. Bovenaan die ladder staat het vermijden van materiaal. Amsterdam: “Bijvoorbeeld in het geval van de handvatten aan onze multi-verpakkingen. Die konden we weglaten zonder dat de functionaliteit of het oppakken in het gedrang kwam. Waar mogelijk kijken we of we plastic weg kunnen laten of gebruiken we minder plastic. Ook zoeken we continu naar alternatieven. Een mooi voorbeeld daarvan is de Keelclip, die we nu gebruiken voor het bijeenhouden van blikjes. Maar we onderzoeken ook nieuwe tapsystemen voor het vullen van je eigen fles. Tapapparaten voor frisdrank hebben we reeds in de markt staan.”
Innovatie
Op dit moment is het grootste deel van het plastic dat CCEP in Nederland gebruikt, gerecycled plastic. Helaas is het high density polyetheen (HDPE) waarvan de doppen zijn gemaakt nu nog niet te recyclen tot nieuwe doppen. Wel kunnen er andere producten van worden gemaakt. Coca-Cola probeert te voorkomen dat de doppen in het milieu terecht komen. Dit doen ze door ze vast te maken aan de fles, in lijn met de aankomende SUP-regelgeving over doppen. Amsterdam: “We zijn al aardig ver op weg om alleen nog gerecycled plastic te gebruiken, maar voor sommige stromen is nog innovatie nodig. Zo gebruiken we ook stretchfolie voor het bijeenhouden van de blikjes tijdens het transport. Daar testen we nu met 30% gerecycled materiaal.
Voor de toekomst kijken we ook naar verdergaande recyclingtechnieken zoals vormen van chemische recycling. We werken bijvoorbeeld samen met CuRe Technology die het plastic op een energie-efficiente wil depolymeriseren tot de bouwblokken voor 'zo goed als nieuw’ PET.”
Blijf vragen
Coca-Cola Europacific Partners zoekt continu naar meer kansen voor circulariteit. “Natuurlijk begint zo’n traject met een visie van de bedrijfsleiding op de nabije en verre toekomst”, zegt Amsterdam. “Maar je hebt wel anderen nodig om het in de praktijk voor elkaar te krijgen. We moeten vragen blijven stellen: waarom gebruiken we bepaalde materialen, zijn er duurzamere alternatieven voorhanden? Onze inkoopafdeling heeft een belangrijke rol in de uitvraag bij de leveranciers. Dan moeten zij wel de nodige kennis hebben over wat duurzaam is en wat niet. Daar werken we aan met trainingen over duurzaamheid”
Meer weten?